© Dieuwke Boersma, haar vader Anthoon Boersma en haar dochter Sippy van der Meer.

Deze aflevering gaan we verder met de geschiedenis van de zuivelfabriek. Waren er bij de oprichting van de coöperatie 34 veehouders die de melk van ongeveer 700 koeien inbrachten, in 1916 was dit opgelopen tot 132 leden met 2433 koeien. Onder invloed van de eerste wereldoorlog zakt dit aantal weer een beetje, maar daarna zet de groei weer door. In 1947 zijn er 166 leden.

Aflevering 19: Zuivelfabriek “de Lege Wâlden” van Akmarijp

In een speciale ledenvergadering bij het 25-jarig bestaan van de coöperatie (nov. 1921) wordt het volgende gezegd over de kilogrammen melk en de prijzen: “de hoeveelheden melk, gedurende de verschillende jaren aan de fabriek geleverd, zijn, als vanzelfsprekend wel ongeveer recht evenredig geweest aan het aantal aangegeven koeien. 1915/16 was dan ook ten opzichte van de geleverde melkhoeveelheid het recordjaar. Deze hoeveelheid bedroeg toen bijna 10 mill. K.G. Ten aanzien van de financiële uitkomsten is de verhouding enigszins anders. De grootste hoeveelheden melk hebben niet steeds het meeste geld binnengebracht. De eenheidsprijs per K.G. melk (bruto) wisselde van 4,28 ct. per K.G. in 1898/99 tot 16,19 ct. in 1920/21. In al de jaren tezamen werd aan de fabriek ruim 162,5 miljoen K.G. melk aangevoerd, waarvan de bruto-opbrengst te rekenen is op bijna 13 miljoen. gulden”

De fabriek draait dus goed en daarom komen er een paar verbouwingen: in 1907 kost dit fl. 13.000,–. In 1910 volgt de tweede verbouwing omdat de ketels te klein worden. In 1913 worden de machinekamer en het kaaspakhuis onder handen genomen. In 1925 wordt er een perceel grond bijgekocht en in 1928 volgt een hele grote verbouwing die ongeveer fl. 95.500,- kost. Dit kan uit eigen middelen betaald worden!
Ook komen er woningen voor het personeel bij, want bij het groeien van de activiteiten zijn ook steeds meer personeelsleden nodig en die hebben allemaal een woning nodig natuurlijk. In 1897 wordt al grond aangekocht voor de bouw van 3 woningen (naast de fabriek; ze staan er niet meer; op deze plek staan nu de twee-onder-een kap woningen, Fjildwei 33 en 31). In 1903 zijn er 9 nieuwe woningen, in 1914: 15 en in 1947 heeft men, behalve de directeurswoning, nog 21 woningen voor het personeel. Dit zijn in ieder geval het rijtje van 5 woningen tegenover de fabriek en de woningen op de Pôle in Terkaple.

De fabriek zorgt voor een stuk welvaart in de dorpen. Veel mensen verdienen daar hun brood. Het was er overdag een drukte van belang: het aan- en afvaren van de melkboten en later de tractoren met aanhangwagen waar de melkbussen opstonden.
De fabriek van Akmarijp was een goed ingericht bedrijf, dat op een bepaald moment zelfs als voorbeeld diende voor anderen.
Maar toen begonnen de fusies te komen, concentratie in de zuivelsector. Een eerste fusiepoging met “de Takomst” mislukte, omdat men de fabriek in eigen dorp wenste te houden, maar een poosje later is men van dat idee afgestapt en in 1965 fuseerden de beide fabrieken. De werkzaamheden werden hier afgebouwd en in 1968 was het definitief afgelopen in Akmarijp en is alles overgegaan naar Wolvega.

Het gebouw werd verkocht aan dhr. A. Hiemstra, die er een winterstalling had van boten en caravans. Later ging het complex over naar dhr. J. Zorab, die er polyester zeilboten bouwde: “Sailhorse”. Hier heeft gedurende een aantal jaren nog een groep mensen uit het dorp gewerkt, maar in 1974 ging Zorab failliet en was het over en uit. Daarna is het gebouw nog van een aantal andere eigenaren geweest, maar productie van belang is er eigenlijk niet meer geweest. Het gebouw werd niet meer onderhouden. In 1981 is er een brand geweest en toen bleef er een soort ruïne over. Uiteindelijk is het geheel in 1988 gesloopt.