© Dieuwke Boersma, haar vader Anthoon Boersma en haar dochter Sippy van der Meer.

Er zijn in onze dorpen vast een aantal nieuwe inwoners dat niet weet dat er op de plek Fjildwei 39 in Akmarijp, van 1896 tot 1988 een zuivelfabriek heeft gestaan. Van 1896 tot 1968 in gebruik als zuivelfabriek, daarna hebben de gebouwen dienst gedaan als opslagruimte en plaats voor polyester botenbouw. De fabriek is afgebroken in 1988. 

Aflevering 18: Zuivelfabriek “de Lege Wâlden” van Akmarijp
Tot ±1880 maakten de boeren zelf hun boter en kaas op de boerderij. Vanaf die tijd ontstaan de eerste zuivelfabrieken, opgericht door particuliere ondernemers. De boeren brachten daar toen hun melk heen; het was gemakkelijker, je had zelf minder werk en je ontving evenveel geld als voorheen. Maar onder invloed van Deense concurrentie in die tijd, zakten de zuivelprijzen op de wereldmarkt en verdienden de boeren steeds minder. De winsten die nog gemaakt werden bleven voor het grootste deel bij de particulier eigenaar van de fabriek en de boeren kregen steeds minder inkomsten. Dat stond de boeren niet aan; zij hadden het geld hard nodig om te overleven en dus ontstonden eind 1800 overal plannen om als boeren zelf de melk fabrieksmatig te verwerken. Zo gebeurde dit ook in Terkaple-Akmarijp. Er werd vergaderd en vergaderd en op 4 mei 1896 werd de coöperatieve vereniging opgericht door 34 veehouders uit onze dorpen. Zij zegden te samen de melk toe van zo’n 700 koeien. Dit gebeurde bij notaris Terlet die in 1907 nog eens refereerde aan de eerste visite van de groep boeren uit Terkaple-Akmarijp:“in het voorjaar van 1896 kwamen aan mijn kantoor drie boeren uit Akmarijp, w.o. een nog jonge man, onze tegenwoordige voorzitter, De Boer, die met mij het plan

tot oprichting eener coöperatieve zuivelfabriek te Akmarijp kwamen bespreken. Ik meende verschillende bezwaren te zien en deze naar voren te moeten brengen. Mijne bezwaren werkten echter alleen dit uit, dat genoemde jonge man mij toevoegde: “notaris, als u ons niet behulpzaam wilt of kunt zijn, dan gaan we naar iemand die het wel kan, de coöperatie moet en zal er komen”. En onder de leus “de coöperatie moet er komen” kwam ze er”.

De vereniging kreeg de naam: Coöperatieve Zuivelfabriek De Lege Wâlden.

Er werd een bestuur gekozen en men ging aan de slag. Er moest een geschikt terrein gezocht worden dat goed aan de weg en aan het water lag voor een goede toevoer van de melk; er kwamen plannen voor de bouw van een fabriek met alles er op en er aan en er moesten mensen komen die de fabriek konden draaien. Maar allereerst moest er natuurlijk geld komen om de fabriek te kunnen bouwen.

Er was zo’n Fl. 50.000,– nodig en dit bedrag moest door de boeren zelf bijeen worden gebracht. Menigeen heeft er slapeloze nachten van gehad. Een geschikt stuk grond werd voor Fl.1.000,- aangekocht; op 18 juni 1896 werd na een aanbesteding de bouw van de fabriek opgedragen aan de heren Van der Veen uit Augustinusga voor Fl. 30.500,– en de heer Rodenburg uit Leeuwarden mocht voor Fl.11.200,– alle benodigde machines en gereedschap leveren en plaatsen. De bouw begon dadelijk en later dat jaar werd het verfwerk van alle gebouwen inclusief directeurswoning voor Fl. 878,– opgedragen aan Gebr. Numan uit Drachten. De heer J. Kuperus werd aangesteld als beheerder en verder werden er nog 7 personeelsleden benoemd die als machinist, botermaker, kaasmaker, centrifugist, melkontvanger en klerk aan het werk konden. Op 1 december 1896 was alles klaar en werd de fabriek in werking gesteld.

test