© Dieuwke Boersma, haar vader Anthoon Boersma en haar dochter Sippy van der Meer.
Op de foto ziet u de brug zoals die in 1969 geopend werd; een heugelijk feit en een stimulans voor de watersport in onze omgeving. Er waren al jaren van praten aan voorafgegaan, over het wel of niet opnieuw openen van de verbinding tussen Sneeker Meer en Terkaplester Poel. Want in mijn kindertijd was er helemaal geen opening tussen deze twee wateren. Aan weerskanten van de weg naar Terherne waren rietvelden met daarachter de poel en het meer. Toch had er in de 16e eeuw al een “zijl” = sluis in deze weg/dijk gezeten.
Zo is het gebleven tot er in ± 1963 plannen ontstonden om het vroegere gat weer te openen en er een brug met sluis te plaatsen. Dit in het kader van stimulering van recreatie en watertoerisme. Deze plannen zijn doorgezet en zo kon op 30 juni 1969 de nieuwe doorgang geopend worden door dhr. Linthorst Homan, commissaris van de koningin. Hij deed dit met de bel van de vroegere pont. Deze bel was bewaard gebleven op het gemeentehuis van Utingeradeel, de gemeente waar de Heerenzijl en Terkaple-Akmarijp toen deel van uitmaakten.
Dat er twijfels waren over het wel of niet heropenen van het gat blijkt uit het volgende stukje uit de Leeuwarder Courant van sept. 1963:
“wie ter plaatse een kijkje neemt, ontdekt aan de ene zijde een rietkraag waarin de golven van de Zoutpoel tot rust komen, en aan de andere zijde en tweede rietzoom, waarachter het prachtige gebied van de Terkaplester poelen schuilgaat en waar menig zeiler de zo zeldzame rust vindt. Het is een fraai hoekje daar bij de voormalige zijl. Talrijke toeristen toeven daar om een blik te werpen over de schilderachtige plassen aan weerszijden en te genieten van de rustige omgeving, waar de zwartbonten de groene greiden stofferen, waar de dorpjes de horizon markeren en in het boomgewas verscholen boerderijen her en der verspreid liggen. Het zou dan ook wel veel verandering geven als de plannen verwezenlijkt zouden worden. Ten goede, maar ook ten kwade”.
Aflevering 20: De Heerenzijlbrug
In de late middeleeuwen werd deze slachtedijk aangelegd als waterkering tegen het water van de Middelzee. Het land van de Lege Wâlden en verder oostelijk werd zo beschermd tegen overstromingen. Toen de landerijen bij Heerenveen afgegraven werden voor turf, moest die turf afgevoerd worden met schepen. Daarom werden er verschillende sloten en kanalen gegraven en werd door de bekende veenbazen Dekema, Cuyck en Foeyts ook een doorgang in deze slachtedijk gemaakt, om zo de turf via het Sneeker Meer af te kunnen voeren naar de Zuiderzee. De “Heerenzijl” werd aangelegd, genoemd naar de drie heeren. De sluis heeft een paar eeuwen gefunctioneerd, maar sluis en dijk werden niet goed onderhouden. Het onderhoud moest gezamenlijk gebeuren, door de veenheren en de gebieden aan de oostkant van de weg, want deze gebieden werden beschermd door dijk en sluis. Het waren de gemeenten Utingeradeel, Haskerland en Aegwirden. Maar er was veel onenigheid onderling, zodat sluis en weg verslechterden. De dijk kon het water niet meer goed keren; de landerijen stonden weer geregeld blank bij hoog water. Er ontstond een gat in de dijk dat hoe langer hoe groter werd. De sluis verdween en er ontstond een “trekgat”. Op het laatst had het een breedte van ±200m. en werden Terkaplester Poel, Zoutpoel en Sneeker Meer een geheel. Schepen voeren zo door het gat de poel op. Er kwam een pont om mensen over het gat te zetten. In 1882 kwam een eind aan deze situatie. De provincie legde een nieuwe slachtedijk aan. Het vaarverkeer werd omgeleid door Terherne en het gat werd afgedamd en dichtgegooid. Er kwam een weg voor het verkeer overheen; de pont kon vervallen.