© Dieuwke Boersma, haar vader Anthoon Boersma en haar dochter Sippy van der Meer.

De mensen die hier altijd al gewoond hebben, herinneren het zich vast nog wel, maar een groot deel van de huidige bewoners van Terkaple-Akmarijp weet niet dat het hier in de winter van 1965-1966 helemaal onder water heeft gestaan.

Aflevering 40: It hege wetter yn fan 1965/1966
© de Spiegel

Veel “bûtlân” (buiten een polder gelegen weiland) dat indertijd gebruikt werd als wateropslag in de natte tijd van het jaar, was ingepolderd en kon door de moderne gemalen redelijk vlug leeg gemalen worden. Het boezempeil steeg daardoor vlug. Het gemaal bij Lemmer (Teakesyl) kon al dit water niet zo vlug verwerken en het gemaal bij Staveren bestond nog niet. Doordat het in de herfst van ’65 heel veel regende, liepen veel polders onder water en kwamen Terkaple, Goïngarijp en een deel van Akmarijp als eilandjes in een zee van water te liggen. Van Sneek tot voorbij Terkaple was één grote zee ontstaan. Sneeker Meer en Goïngarijper Poel waren niet meer te onderscheiden van het land.

Wegen waren op sommige plekken helemaal onder water verdwenen. Als je van Terkaple naar Goïngarijp wilde, moest je tussen 2 rijen paaltjes door rijden wilde je op het asfalt blijven. Dit was de Reidlânsdyk; toen de enige weg naar Goïngarijp. En je moest voorzichtig rijden, want reed je te snel, dan kon de motor afslaan. Deed je dan de autodeur open, dan liep het water in de auto. Ook de Buorren stond voor een groot deel onder water. De gemeente had daarom voor de voetgangers en fietsers een houten vlonder gemaakt. Deze vlonder is duidelijk te zien op de foto hierbij. die gemaakt is op 4 januari 1966 en in “de Spiegel” heeft gestaan. Het is de hoek van de Buorren met de Skûtmakkerspôle. Daar begon toen de weg naar Goïngarijp. De weg buitenom Terkaple was er nog niet.

Het autoverkeer door onze dorpen werd in deze periode verboden door de gemeente, want de ondergrond van de wegen en bermen was geheel doorweekt. Eigen inwoners, de bus en toeleveringsbedrijven kregen een speciale vergunning om te mogen rijden. Desondanks kwamen er veel “ramptoeristen” met de auto kijken naar de toestand hier. Men had de bekeuring er wel voor over.
De kinderen vonden het prachtig. De moeders zullen het minder leuk gevonden hebben als ze weer eens met volgelopen laarzen of een nat pak thuiskwamen. Er was geen wasdroger waar je vlug even je natte kleren kon drogen.

Het erf stond blank, de schuur op dat erf stond blank, in die schuur lag je brandstofvoorraad, kolen voor in de kachel. Aardgas was nog niet aangelegd. Dus de kolen in huis, want de kachel moest wel kunnen branden. Hetzelfde met de kelder die blank stond en waar de voorraad winteraardappelen in lag. Het kon zomaar zo zijn dat als je ’s ochtends wakker werd en je deed de kelderdeur open, dat de aardappelen je tegemoet dreven. Het was soms niet gemakkelijk, maar mensen passen zich snel aan aan de situatie en de burenhulp is groot in zulke tijden. De Leeuwarder Courant schreef op 13 december 1965:

“steeds dieper zakken de polders onder het water en de ene polder na de andere komt gelijk met het boezempeil. In Terkaple spoelt het water om de huizen. De kelders lopen vol. De schuurtjes achter de woningen staan blank met soms wel een halve meter water. Om in de huizen te komen hebben de bewoners lange planken op grote stenen gelegd. Door het steeds verder inlopen van de polders is de weg in Terkaple over een afstand van ruimt veertig meter geheel overspoeld. Er loopt niet meer water overheen zoals een eindje verderop, maar het water staat gewoon 10 tot 30cm op de weg. De gemeente Utingeradeel heeft er een lange houten vlonder bij langs gelegd. Voor de voetgangers en de fietsers. De auto’s kunnen er, voor zover ze een ontheffing hebben van het rijverbod langs de weg Terhorne-Akmarijp en de weg Akmarijp-Goingarijp, nog wel door rijden. Een NTM-chauffeur achtte het gistermorgen niet langer verantwoord er met de bus over het overstroomde weggedeelte te rijden. De bussen reden later weer”.