© Dieuwke Boersma, haar vader Anthoon Boersma en haar dochter Sippy van der Meer.
Over de bewoners van deze omgeving is maar een klein beetje bekend. Beschreven is er natuurlijk niets en veel vondsten en opgravingen van werktuigen en aardewerk zijn er ook niet.
AFLEVERING 4: De eerste bewoners
Op en bij de zandrug van Goïngarijp, bijvoorbeeld in de Goïngarijpster Poel, zijn scherven gevonden van heel oud aardewerk en ook stenen werktuigen, zoals messen, schrapers en pijlpunten. Men denkt dat deze werktuigen dateren van voor de jaartelling. Verder is er betreffende oude bouwwerken niets aantoonbaar of bewijsbaar. Logisch, omdat men nog niet met stenen bouwde en hout uit die tijd al lang vergaan is. Slechts het oude tufstenen kerkje (kapelletje) van Terkaple bewijst dat er hier al vroeg bewoning was.
Sinds ongeveer het jaar 1200 lukte het monniken van sommige kloosters in Fryslân om van klei stenen te maken. Grote, van klei gemaakte stenen, in houten bakjes vormgegeven, gedroogd in de zon en bij het vuur gebakken. Deze stenen worden vandaag de dag “oude friezen” of “kloostermoppen” genoemd. Het kapelletje van Terkaple was echter van tufsteen gemaakt; tufsteen dat vanuit Duitsland ingevoerd moest worden. Daarom weten we dat de kapel er al vóór het jaar 1200 gestaan moet hebben en dat Terkaple dus al een heel oud dorp is. Ook in de buurt van de Heerenzijl zijn op de bodem van de poel hele oude brokstukken van bewoning gevonden.
Zelf vond ik indertijd in het “bûtlân” van Kees Bakker, dicht bij de poel, scherven van 14e of 15de-eeuwse potten. Blijkbaar zijn sommige situaties de afgelopen eeuwen nogal wat veranderd. In de tijd van de ruilverkavelingswerken in Terkaple hebben wij met ons gezin brokstukken van aarden potten gevonden, waarschijnlijk daterend uit de 14e of 15e eeuw. Na het graven van een sloot, tussen de nieuwe weg om Terkaple en Camping Maran, zagen wij de scherven in de nieuwe slootkant zitten. Waarschijnlijk is de kolonisatie van de Lege Wâlden vooral vanuit Aldeboarn en Akkrum deze kant uit gekomen.
De parochiekerk Sint Pancras uit Aldeboarn kreeg de functie van moederkerk die overal in de wijde omtrek kapelletjes stichtte en waar de mensen gingen wonen. Ook vanuit het klooster in Nes werden monniken aangewezen om in deze kapellen dienst te doen. In een schrijven uit het jaar 1315 van bisschop Guy van Henegouwen lezen we dat onder het beheer van Aldeboarn 38 dochterkapellen vielen, o.a. Beke (Beets), Urathorp (Ureterp), Wispolla (Terwispel), Kathaleke (Katlijk), Hoerne (Oudehorne), Westermere (Westermeer), Ackronryprasuach (Snikzwaag), Capella (Terkaple), Ackrommaryp (Akmarijp), Moneckaga (St. Jansga bij Akmarijp). Hieruit blijkt dat de dorpen uit de regio allemaal ouder zijn dan b.v. Joure, want die wordt in 1315 helemaal nog niet genoemd. Aardig is ook om te zien dat de connectie tussen Akkrum en Akmarijp duidelijk te zien is in de naam Ackrommaryp.
