© Dieuwke Boersma, haar vader Anthoon Boersma en haar dochter Sippy van der Meer.
De vorige keer hebben we het gehad over overstromingen en veenvorming. Dat gebeurde natuurlijk niet zo maar even, er zijn eeuwen over gegaan. Het land dat boven water bleef, de zand- en leemruggen kregen zo langzamerhand bewoners.
Aflevering 3: De bewoning van de Lege Wâlden
Het steeds hoger komende zeewater, een gevolg van het smelten van de poolkappen, schoof de kustlijn steeds verder op landinwaarts en zorgde voor grote afwateringsproblemen. De zee die steeds meer het land binnendrong zorgde voor een sliblaag van klei op het land en dus ook over het reeds aanwezige veen. Die kleilaag kunnen we zien tussen Terherne en Akkrum. Als daar in de herfst geslot is, kan men aan de slootkanten precies zien waar het veen ophoudt en de klei begint. Tot zover landinwaarts schoof dus de sliblaag over zand en veen. Die ontwikkeling is eigenlijk pas gestopt toen mensen dijken begonnen aan te leggen.
Mensen uit de steeds weer overstroomde kustgebieden zochten een andere plek om te wonen en kwamen op de hoger gelegen stukken land in dit gebied terecht. Ze gingen wonen op een iets hoger gelegen plek aan een stroompje of riviertje. Deze mensen startten ook het verkavelingsproces dat steeds verder gegaan is. Het aardige van deze verkaveling is dat er op oude kaarten een duidelijk verschil in richting te zien is van de oude Slachtedijk.
De percelen land en sloten lopen in Terkaple en Akmarijp ongeveer noordoost naar zuidwest, maar in Goïngarijp zuidoost naar noordwest. Zou het proces van verkaveling voor Terkaple en Akmarijp vanuit de Akkrumer kant ingezet zijn en dat van Goïngarijp vanuit de Lege Geaen? De verkaveling van de Lege Geaen loopt namelijk gelijk. En het Sneekermeer en de Goïngarijpster Poel waren lang geleden veel kleiner. Hoogstwaarschijnlijk hoorde Goïngarijp vroeger onder Goënga aan de andere kant van het Sneekermeer. De naam zegt het al: een buitenbuurt van Goënga. Er waren vroeger ook boeren, evenals de kerk van Goïngarijp die land in eigendom hadden aan de andere kant van het meer.
Bij verkavelen en ontginnen hoort natuurlijk ook afwateren. Men groef tijdens het verkavelen ook afwateringssloten en ging wonen aan die sloten. Zodoende kregen die sloten een dubbele functie, namelijk:
a. afvoer van water uit het moerassige land
b. waterwegen voor verkeer over het water
De Slachtedijk
De oude Slachtedijk, aangelegd omstreeks het jaar 1100, van Joure tot voorbij Terherne, was oorspronkelijk bedoeld als een barrière tegen de opdringende Middelzee. Later werd de dijk een keerder van het steeds uitbreidende Sneekermeer. De Sneekerkant van het meer werd veilig gesteld door de aanleg van de Groene Dijk. We zijn nu zover dat er bewoning begint te komen. Waarschijnlijk is dat zo ongeveer rond het jaar 1000 begonnen, maar precies kan men dat niet zeggen; in de geschiedenis komt het niet op 1 of 2 jaar aan.
De volgende keer gaan we het over de bewoners hebben.
